Verzekeren is kansberekenen – dit is hoe een kredietlimiet tot stand komt

Gepubliceerd op 23/03/2021

Niemand beschikt over een kristallen bol die de toekomst kan voorspellen. Ook kredietverzekeraars niet. Maar ze proberen er wel bij in de buurt te komen. Verzekeren is een combinatie van kansberekening en statistiek. Op basis van historische data en wiskundige rekenmodellen proberen verzekeraars de kans op een toekomstige negatieve gebeurtenis (met schade als gevolg) zo goed mogelijk in te schatten. Op basis daarvan worden kredietlimieten bepaald. In dit uitgebreide artikel leggen we u gedetailleerd uit hoe een kredietlimiet tot stand komt.

Laten we beginnen met de negatieve gebeurtenis die we hierboven in de inleiding noemen. Binnen kredietverzekeringen is dit het niet (kunnen) betalen van leveranciersvorderingen als gevolg van een (vermoedelijk) faillissement, doorgaans binnen een periode van 12 maanden. Deze kans op faillissement (de zogeheten ‘probability of default’) berekent een verzekeraar aan de hand van een groot aantal variabelen. Deze variabelen, grotendeels gebaseerd op ervaringen uit het verleden, hebben de meest voorspellende waarde voor toekomstige liquiditeitskrapte en dus een mogelijk faillissement.

De vier variabelen om limieten te berekenen

Verzekeraars hebben de rekenmodellen die ze gebruiken door de tijd bijgesteld aan de hand van nieuwe inzichten. Denk bijvoorbeeld aan de intrede van big data in de recente jaren. Elke verzekeraar geeft bovendien soms net een andere weging of nuance mee. Ondanks die factoren kunnen we de belangrijkste basisvariabelen bundelen in vier groepen: landenrisico, sectorrisico, bedrijfsinformatie en betaalgedrag. Hieronder lichten we deze vier categorieën nader aan u toe.

1.      Landenrisico

Het landenrisico omvat het algehele (macro)politieke- en economische klimaat in het land waar u zaken wilt doen. Grote en/of frequente veranderingen in dit klimaat kunnen het handelsverkeer dusdanig verstoren dat zelfs gezonde bedrijven in liquiditeitsmoeilijkheden kunnen komen. Dit vormt dus een belangrijk onderdeel van de risicobeoordeling. Binnen deze categorie spelen onder meer politieke (in)stabiliteit, wet- en regelgeving en de kwaliteit van de financiële infrastructuur een rol.

Verzekeraars kennen op basis van deze indicatoren een bepaalde risicocategorie toe aan het land, dat meeweegt in de totale risicobeoordeling van het bedrijf. Hierbij maken verzekeraars gebruik van lokale analisten met kennis van wet- en regelgeving en de gebruiken in een bepaald land (de zogeheten ‘proximity to the risk’). Daarmee hebben ze de tools in handen om een zo goed mogelijke inschatting te kunnen maken van wat er speelt op economisch en politiek niveau in deze landen.

2.      Sectorrisico

Het volgende (meso)niveau waarnaar verzekeraars kijken, is de economische sector waarin het bedrijf waarmee u zaken wilt doen actief is. Elke sector kent specifieke risico’s. In de bouw is vaak sprake van langdurige projecten die in termijnen worden opgeleverd, terwijl een kledingwinkel seizoensgebonden winkelvoorraden heeft die tijdig verkocht en vernieuwd moeten worden. Verzekeraars beoordelen bovendien sectorspecifieke indicatoren als in- en verkoopprijsindices, winstgevendheid, financierbaarheid en faillissementsstatistieken. Ook worden de bestaande, doorlopende contacten benut die de risicoanalisten en -acceptanten van de verzekeraars onderhouden met de bedrijven in deze sector. Bijvoorbeeld voor de proactieve opvraag van cijfers of toelichting op deponeringen of persartikelen.

3.      Bedrijfsinformatie

Hierna worden de individuele (micro)gegevens van het bedrijf onder de loep genomen. Waar het landen- en sectorrisico slechts periodiek opnieuw worden bekeken, wordt de bedrijfsinformatie continu bijgehouden. Dus niet alleen bij iedere verzekeringsaanvraag, maar ook bij doorlopende monitoring van bestaande dekking. De verzekeraar houdt hierbij rekening met een aantal (administratieve) basisgegevens. Bijvoorbeeld hoe lang het bedrijf bestaat, of het behoort tot een bepaalde bedrijvengroep, wie de aandeelhouders zijn en (als verdere uitdieping van het sectorrisico) welke activiteiten worden uitgevoerd. Over bedrijven met een lange historie en die behoren tot een sterke groep is doorgaans meer informatie beschikbaar dan over een op zichzelf staand bedrijf dat recent is opgericht.

Een ander belangrijk onderdeel is financiële informatie. Meestal is die te vinden in de vorm van een jaarrekening, zeker voor bedrijven met een publicatieplicht, zoals bv’s in Nederland. Verzekeraars toetsen de kans op faillissement op basis van de liquiditeit, winstgevendheid en (in de cijfers zichtbare) solvabiliteit – in deze volgorde. Een solvabel bedrijf kan immers de zaken op lange termijn op orde hebben, maar op korte termijn nog steeds te maken krijgen met acute liquiditeitskrapte. Minstens zo belangrijk als de enkele jaarrekening is de trend over meerdere jaren. De kans dat een bedrijf met structurele verliezen op enig moment de rekeningen niet meer kan betalen, is immers groter dan een bij een bedrijf met een enkel verliesgevend jaar (mits goed onderbouwd).

Een trendbreuk is dan ook een van de voornaamste ‘triggers’ voor de verzekeraar om rechtstreeks aanvullende informatie op te vragen bij een bedrijf. Naast de eerder genoemde verschillen in het risicomodel is deze aanvullende informatie vaak een van de belangrijkste oorzaken van verschillen in risicobeleid tussen verzekeraars. Want niet elke verzekeraar heeft dezelfde (behoefte aan) informatie.

4.      Betaalgedrag

Strikt genomen is betaalgedrag onderdeel van de individuele beoordeling, maar het is belangrijk genoeg om in een aparte categorie te plaatsen. Dit omdat (negatief) betaalgedrag een grote invloed heeft op de beoordeling. Bij alle vorige categorieën ging het vooral om de voorspellende waarde van (historische) informatie. Veranderingen in het betaalgedrag zijn in veel gevallen een acute afwijking (of bevestiging) van een eerdere inschatting. De jaarcijfers kunnen immers nog zo goed zijn; bij een grote incasso is het dan ‘te laat’. Goed betaalbedrag kan juist net de doorslag geven voor een positieve(re) beoordeling.

Ook de zogeheten betaalmoraal kan een voorspellende indicator zijn; een bedrijf dat een enkele keer te laat betaalt (mits goed onderbouwd) zal minder hard afgerekend worden dan bedrijven waarop structureel achterstallige vorderingen worden gemeld. Ook hierbij kan de beschikbare informatie per verzekeraar verschillen. Het komt namelijk zelden tot nooit voor dat alle verzekeraars exact dezelfde betaalervaringen hebben met een bepaald bedrijf. Dit geldt overigens voor zowel slechte als goede ervaringen.

Van rapportcijfer naar kredietlimiet

De risicobeoordeling resulteert in eerste instantie in een rating, laten we zeggen: het ‘rapportcijfer’ van een bedrijf. De schaal en betekenis van dit cijfer verschillen per verzekeraar, maar in alle gevallen geldt het als graadmeter voor de eerder genoemde kans op faillissement. Hoe slechter de rating, hoe hoger die kans.

Mede op basis van deze rating (en de eerder genoemde onderdelen van deze rating) bepaalt de verzekeraar het bedrag aan openstaande vorderingen dat op enig moment op een bedrijf verzekerd kan worden. Dit is de kredietlimiet. Deze limiet wordt vastgesteld naar verzekeringsbehoefte (de limietaanvraag), ook rekening houdend met de voorwaarden uit de polis, zoals het maximum schadebedrag en de gehanteerde betaalconditie. Aangezien deze voorwaarden verschillen per verzekerde, kan ook de kredietlimiet per verzekerde verschillen, zelfs bij dezelfde verzekeraar.

Open communicatie is essentieel

Dat de hoogte van verzekeringen wordt bepaald op basis van statistieken heeft een groot voordeel: de resulterende beoordeling is zelden in beton gegoten. Met nieuwe informatie (van zowel de kant van het beoordeelde bedrijf als de verzekerde zelf) en goed overleg kan in veel gevallen een herbeoordeling plaatsvinden. Hoe meer informatie de verzekeraar heeft, des te nauwkeuriger het kredietrisico kan worden ingeschat. Daarnaast zorgen een transparante houding en open communicatie voor de opbouw van de vertrouwensband tussen niet alleen verzekeraar en polishouder, maar ook tussen verzekeraar en het beoordeelde bedrijf. Zonder vertrouwen is er geen basis voor verzekering. En dus is ook dit een essentieel onderdeel van de beoordeling.

Wat kunt u zelf doen?

Door middel van een transparante informatievoorziening, en daardoor het creëren van vertrouwen, kunt u tot zekere hoogte invloed uitoefenen op de risicobeoordeling van de verzekeraars. Niet alleen de beoordeling van uw afnemers is bespreekbaar; als u gebruik maakt van leverancierskrediet kan het ook zeker de moeite waard zijn om de beoordeling van uzelf eens opnieuw te laten bekijken.

Xolv kan u helpen hierbij de juiste weg te vinden naar de verzekeraars door de bestaande beoordeling met de verzekeraar te bespreken of de informatievoorziening deels op zich te nemen. Meer weten? Neem contact op met uw vaste aanspreekpunt of via ons contactformulier.

Meer weten? Neem contact op.