Van 60 naar 30 dagen: kleinere ondernemers moeten sneller betaald worden

Gepubliceerd op 15/06/2020

Kleinere ondernemers moeten vaak (te) lang wachten op hun geld. Soms zo lang, dat ze failliet gaan voordat ze hun geld – waar ze toch echt recht op hebben – hebben ontvangen. Gelukkig krijgen de kleinere ondernemers de zo vurig gewenste (en broodnodige) steun van het kabinet.

Staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat en minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker zijn bezig om de betalingscondities die grote bedrijven met hun kleinere leveranciers mogen afspreken te beperken tot maximaal 30 dagen. Dit volgt vrij snel nadat in 2017 de Wet betaaltermijnen grote bedrijven (een initiatiefwet vanuit de Tweede Kamer) van kracht werd. Destijds werd de maximale betalingstermijn voor grote bedrijven op 60 dagen gezet, maar voor veel kleinere ondernemingen bleek ook die termijn te lang.

Kleine leveranciers in de tang

In zijn opiniestuk in de vorige nieuwsbrief riep onze algemeen directeur Paul van Uden op tot (veel) meer samenwerking in de bedrijfsketen. ‘Alleen met solidariteit binnen het gehele bedrijfsleven kan de economie draaiende gehouden worden en zullen we deze crisis overwinnen’, schreef hij. Die oproep deed hij niet voor niets. Kapitaalkrachtige afnemers die macht kunnen uitoefenen op kleinere leveranciers, maken regelmatig misbruik van hun positie door via hun inkoopvoorwaarden lange betalingscondities te bedingen. Veel kleine leveranciers moeten deze condities noodgedwongen accepteren, omdat ze anders met deze (vaak voor hen belangrijke) afnemers geen zaken meer kunnen doen.

Een groot aantal leveranciers is hierdoor genoodzaakt hun vorderingen op deze afnemers te financieren. Bovendien zijn ze tijdens de coronacrisis geconfronteerd met een aantal grote ondernemingen dat hun betalingstermijnen tot boven de wettelijke grens van 60 dagen oprekte. Dit is overigens wel uitzonderlijk; volgens cijfers van financieel dienstverlener Graydon zijn de betalingstermijnen van grote naar kleine bedrijven in 2018 opgelopen tot een gemiddelde van 41,5 dagen. In de tien jaar ervoor was de termijn juist aan het dalen naar 36,5 dagen.

Als klap op de vuurpijl verbiedt een aantal grote afnemers hun leveranciers om vorderingen op hen te verpanden of te verkopen, waardoor ze niet gefinancierd kunnen worden en hun financiële positie (in rap tempo) verslechtert. Dit is het zogenoemde verpandingsverbod, waaraan gelukkig een einde lijkt te komen. Meer over het afschaffen van het verpandingsverbod leest u in dit artikel uit onze nieuwsbrief van juni 2020.

‘Eens met ondernemers’

Een einde aan het verpandingsverbod in combinatie met een kortere betalingstermijn van 30 dagen zou het bedrijfsleven enorm helpen. Juist nu is het belangrijk dat leveranciers en afnemers elkaar helpen om door deze crisis heen te komen. ‘Ik ben het met mkb-ondernemers eens als ze vinden dat ze sneller hun geld moeten krijgen voor geleverde producten en diensten’, zei staatssecretaris Keijzer ruim een jaar geleden al eens. ‘Als blijkt dat grote bedrijven de huidige maximale termijn van zestig dagen in toenemende mate als norm hanteren, pas ik de wettelijke betalingstermijn aan naar 30 dagen.’ Voordat het zo ver is, laat het ministerie van Economische Zaken onderzoeken waarom grote bedrijven hun kleine leveranciers niet sneller betalen.

Het afschaffen van het verpandingsverbod en het halveren van de betalingstermijn betekent niet dat leveranciers geen behoefte zullen blijven houden aan werkkapitaalfinancieringen en dat debiteurenrisico’s verdwijnen. Wel wordt het makkelijker om deze kredietrisico’s te verzekeren en te financieren. Xolv helpt u daar graag bij!

Meer weten? Neem contact op.